Met Mathijm Wassink organiseer ik voor de tweede keer dit jaar een triathlon. Op dezelfde plek als de vorige keer. Naast de halve bieden we ook een kwart, eenderde en tweederde aan. En, voor de vijf mensen die zich op de ultieme afstand willen testen: de hele. Drie komma acht kilometer zwemmen in de HogeVaart, 178 kilometer fietsen op een ronde door de polders en daarna 42,2 kilometer lopen. Vier keer heen en weer over een fietspad langs de Hoge Vaart. Net voor de start van de hele en tweederde neem ik de vrijmoedigheid de deelnemers toe te spreken. ‘Misschien is het zo dat noch de sterkste noch de slimste overwinnaar wordt, maar degene die boven zijn eigen natuur uitstijgt’. Woorden van Jan Siebelink uit zijn wielerboek ‘Pijn is genot’. ‘Iedereen heeft hard getraind voor deze dag, heeft een doel, een racetactiek, een voedingsplan. Dat is prima en hoort bij de voorbereiding. Maar triathlon wordt pas echt triathlon als dingen niet gaan zoals gepland. Als je je plan los moet laten, zich onverwachte situaties voordoen, je mentaal wordt getest. De opdracht voor vandaag: stuur negatieve gedachten weg, koester positieve gedachten, los problemen op. Voor degenen die twijfelen of ze hun wedstrijd gaan afmaken: finish ‘m. Maak het een dag die je je de rest van het jaar, misschien wel de rest van je leven, herinnert.’
Na 52 minuten klimt Leon als eerste uit het vlakke water. Hij oogt ontspannen, wisselt en stapt op de fiets. Zijn doel voor vandaag: onder de drie uur op de marathon. Tot mijn opluchting zie ik Leo de Bruijn als tweede het fietsparcours opdraaien. Hij blijkt dezelfde groene badmuts te dragen als Ron en zo zijn dochters op het verkeerde been te hebben gezet. Dat mysterie is ook weer opgelost. Een voor één komen de dapperen aan wal, wisselen en beginnen aan het fietsonderdeel. Dat begint met een lange ronde van ruim 22 kilometer, waarna de hele tien rondjes van 15,5 kilometer rijdt en de tweederde zes.
Wanneer Leon doorkomt na zijn eerste ronde, roept hij dat er glas ligt in een bocht. Hij probeert te vertellen waar, maar de wind en zijn snelheid verwaaien de uitleg van de precieze plek. Mathijm pikt hem even verder op, belt me de plek door en zegt dat hij een bezem in zijn auto heeft liggen. Vijftien minuten later ben ik ter plekke en veeg de scherven van een kapot gegooid Heineken-flesje van de weg. Ook weer opgelost. Intussen draaien de atleten hun rondjes, verversen bij de doorkomst hun bidons of worden onderweg geravitailleerd door de support crew die iedereen vandaag mag meenemen. Mooi om te zien hoeveel mensen zich belangeloos inzetten om er samen een memorabele dag van te maken. Zoals Harry van ‘t Veld, die zich op de mooiste plekjes opstelt en elke deelnemer weet te vangen op zijn lens.
halve triathlon. Op de kwart start Erwin Tulleners samen met Theo Grabijn, die vijf procent zicht heeft. Met het zwemmen en lopen zijn ze aan elkaar verbonden met een touwtje en ze fietsen op een tandem.
Als iedereen uit het water is en op de fiets zit, stuurt Leo als eerste van de tweederde zijn bolide terug het parc fermé in. Uit een knie loopt bloedt, een elleboog ligt open. Ik loop een stukje met hem mee en vraag wat er is gebeurd. ‘In een bocht in de eerste ronde lag olie. Daar ben ik gevallen. Niks ergs gelukkig’. ‘Jij was mijn voorbeeld in de allereerste triathlon die ik deed. Vianen, 1990. Je won daar bij de junioren. Ik wilde net zo goed worden als jij’, vertel ik hem. Dertig jaar na dato delen we onze passie voor de sport, op zomaar een fietspad in de Flevopolder waar Leo als bijna-vijftigjarige zijn kilometers in 4min40 aftikt. ‘Te hard’, lacht hij, ‘maar ik loop wel lekker’. Dertig jaar is een hele tijd. Onwillekeurig moet ik denken aan de gesprekken die we zullen voeren in de eeuwigheid. Hoe we, met heel veel compassie voor onszelf en anderen, de verhalen van de tijdelijkheid met elkaar delen, er opnieuw betekenis aan geven. Hoe we onze verbetenheid, passie en doorzettingsvermogen zullen bezien, hoe we zullen lachen om de onhandigheid waarop we zo snel mogelijk door de wissels probeerden te komen.
Wanneer Leo halverwege is, stormen de eersten van de kwart en eenderde het parcours op, samen met Leon van Hamersveld die op koers is voor een sub-negen finish. Na iets meer dan 6u30 wisselt Jorieke Casteleijn, als tweede overall en eerste dame. Ik vraag vriend Joris hoe het met zijn vriendin gaat. ‘Goed. Ze heeft zin in de marathon’. Dat blijkt als ze wegloopt. Tegen de vijftien per uur stormt ze het loopparcours op. ‘Ze kan sub-tien’. Joris beaamt dat. Over een paar uur zullen we het zien.
Op de halve komt Thijmen van der Burgt als eerste van de fiets, een halve minuut later gevolgd door Jaimy Voogt. Ook Erwin en Theo hebben hun tandem geparkeerd en lopen zij aan zij hun tien kilometer. Steeds drukker wordt het op het fietspad. De mensen van de hele hebben we gevraagd hun eigen support te regelen. Leon heeft twee mensen die meelopen, zijn zwanger vrouw rijdt ook een ronde mee op de fiets. Raymond de Kuiper heeft Joris als haas, die de volledige (!) marathon meeloopt, hem eten en drinken aangeeft en coacht. Met Ron Schwab fietsen zijn dochters en vrouw mee, Jorieke heeft een fietser-met-speakers-met-eigen-muziek achter zich aan rijden en de tweede halve marathon een haas.
Na de wedstrijd vergelijkt Raymond deze, in de corona-tijd geboren vorm van triathlon met een Ironman. ‘Deze is in de achtertuin. In eerste instantie dacht ik: is dit waar ik een jaar lang voor heb getraind? Je mist toch de ambiance van een Ironman. Maar vandaag kon buurman Bart meefietsen en bidonswisselen, Floris de marathon met me meelopen en Laura en Roel – Raymonds vrouw en kind – aan de finish staan om me op te vangen. Dat zou op een Ironman in een ver land allemaal niet kunnen en maakt deze dag tot veel meer dan een individuele prestatie’.
Terwijl de tweederde en hele triathlon aan het lopen zijn, finishen de eersten op de andere andere afstanden. Matteo Rondini finisht als eerste op de kwart, vriendin Stella Kubasch doet hetzelfde bij de vrouwen. Op de halve leveren Tijmen en Jaimy een fel gevecht om de winst. Jaimy haalt Tijmen bij, komt halverwege op kop door, maar ziet in de tweede helft Tijmen toch weer langszij komen.
Op de tweederde zijn het Leo de Bruijn en Leontien Waaijer die als eerste het door Jorieke meegebrachte ‘Zeewolde Endurance’-finishlint mogen optillen.
Op de hele levert ieder zijn eigen gevecht. Leon van Hamersma loopt ijzersterk. Hij finisht in 8u 61.05 en loopt 2 uur 60 minuten en 39 seconden. Jorieke loopt twee keer door de finish omdat ze per se 42,195 kilometer op haar Garmin wil zien. Ze verpulvert in haar tweede hele haar Ironman-Maastricht tijd en stopt de klok na 9u51. Raymond de Kuiper debuteert in 10u27. Drie minuten onder het ambitieuze, best-case scenario dat we hadden opgesteld. Ron Schwab kan zijn vrouw en twee dochters na ruim 11,5 uur omarmen en finisht alsnog, na het wegvallen van het WK hele triathlon in Almere, de wedstrijd waar hij twee jaar voor getraind heeft.
Gerard van Schie komt, na iets meer dan acht uur, als laatste van de hele het loopparcours op. Hij vraagt me waar zijn spullen zijn. Die zou ik neerzetten. ‘Helemaal vergeten Gerard. Sorry. Ik haal ze op en kom je achterna!’ Na twee en een halve kilometer haal ik Gerard bij, die geagiteerd is en harder dan 12 per uur loopt. Hij komt tot rust, eet en drinkt en gaat over op een tactiek van een kilometer hardlopen en een stukje wandelen. Na twee rondes – ik ben even vooruit gereden en praat met wat mensen bij de finish – tikt iemand me aan en wijst op Gerard. Ik ga naar hem toe en hoor dat hij wil uitstappen. Een goede reden kan hij niet geven en ik zeg dat hij in ieder geval aan de derde ronde begint. Gerard zet zich weer in gang en verdwijnt achter de bomen van de eerste bocht. ‘Heb je mijn dochters al gezien?’ vraagt hij als ik hem weer oppik. ‘Nee’, antwoord ik in alle eerlijkheid. Aan het eind van de derde ronde zie ik zijn dochters bij de finish staan. De zon begint onder te gaan, een donkere wolk brengt kou en ontlaadt zich met een keiharde plensbui. Gerard is net gepasseerd en begint aan zijn laatste ronde. Ik schuil even in de auto, krijg van Mathijm een grote paraplu en fiets weer naar Gerard, met een regenjasje in mijn zak. Gerard wil die niet aanpakken: ‘Hulp op een hele is niet toegestaan, Bert’. Een paar honderd meter verder stopt het met regen en is de weg kurkdroog. Mathijm sluit zich bij ons aan. Ik vertel dat Gerard me in maart opbelde. Vanuit het ziekenhuis, waar hij opgenomen was met corona. En dat hij vandaag de hele gaat finishen.
Gerard wil niet horen dat hij iets heel bijzonders aan het doen is, zegt met licht sarcastische ondertoon: ‘Zet het maar op facebook!’ In de koplampen van de auto finisht Gerard zijn tiende hele triathlon. In iets van twaalf uur vijfenveertig. Zijn dochters zijn zienderogen trots op hun vader. En gelijk hebben ze.
Deze dag kent ook uitvallers. Mensen die teleurgesteld zijn, niet aan hun eigen verwachtingen hebben kunnen voldoen. Ook dat kan gebeuren als je het avontuur van een triathlon aangaat. Ik spreek uit eigen ervaring dat je soms je eigen natuur overwint door niet te finishen. Eerlijk te zijn en te erkennen dat het vandaag gewoon niet lukt en de dingen aan te pakken die je in de weg zitten. Kijk naar jezelf en naar anderen zoals de mens op zijn best kan zijn. In de woorden van Goethe: ‘When we treat man as he is we make him worse than he is. When we treat him as he already was what he potentially could be we make him what he should be’.